Het Vergeten Leger
Nederlandsch Indië 1945-1950
Volgende pagina
Generaal Spoorpenning, gemoddelleerd door G. Brinkgreve en geslagen door N.V. Ateliers voor Edelsmeed- en Penningkunst 'Koninklijk Begeer' ter ere van de militairen in Ind. Voorzijde toont het portret van generaal S.H. Spoor, keerzijde een Nederlandse soldaat op wacht met op de achtergrond een ploegende boer en een pikolan dragende man.

Penning is in twee afmetingen geslagen, met een doorsnede van 5 cm en van een doorsnede van 6 cm.

Uitgegeven in penning-doosje of in fraaie cassette
Burgemeester Korthals Altes vroeg in de vergadering van het college van B & W van 14 februari 1948 een krediet van vijfhonderd gulden voor de ontvangst van de gedemobiliseerde militairen. Het geld was bedoeld voor een traktatie en een medaille. De gemeenteraad stelde in zijn vergadering van 8 september 1948 een begrotingswijziging vast, waarbij het benodigde krediet verleend werd. Uit de tekst ‘ter herinnering aan ind. mil. dienst’ op de keerzijde van de medaille kan worden geconcludeerd dat er van een aparte onderscheiding mag worden gesproken, in die zin dat die alleen bedoeld was voor een bepaalde groep.

In de uitnodiging aan de gedemobiliseerden staat: ‘Als blijk van waardering voor Uw werk in de tropen, zal U in tegenwoordigheid van het Zeister demobilisatiecomité tijdens een bijeenkomst ten gemeentehuize een blijvende herinnering worden aangeboden.’ Met die blijvende herinnering werd de eremedaille van de gemeente Zeist bedoeld, zoals blijkt uit de brief aan de leden van het Demobilisatiecomité Zeist en aan de plaatselijke pers. Het plaatselijk bestuur van de Band Nederland-Indië schreef op 23 februari 1948 naar aanleiding van het bericht over de uitreiking: ‘Een Huldeblijk van grotere waarde is niet denkbaar.’

Niet aan elke uit Indonesië terugkeerde militair werd de gemeentelijke eremedaille uitgereikt. Het gemeentebestuur vond dat beroepsmilitairen ten aanzien van de militaire dienst in een andere positie stonden dan vrijwilligers of dienstplichtigen. Het standpunt van het gemeentebestuur was dan ook dat alleen aan vrijwilligers en dienstplichtigen een eremedaille zou worden uitgereikt. Daarmee wilde men beslist niet te kennen geven dat men geen waardering voor de prestaties van het beroepspersoneel zou hebben.

Goed gedrag was ook een eis die gesteld werd voor het in ontvangst mogen nemen van een eremedaille. Een OVW-er kwam niet in aanmerking voor de onderscheiding omdat hij in 1943 wegens diefstal tot gevangenisstraf was veroordeeld en ook tijdens zijn dienst in Indonesië in de gevangenis gezeten had.

In totaal werden aan 543 gedemobiliseerden een eremedaille toegekend, allen op naam, waarvan negen postuum. Uitgereikt werden 527 medailles, aangezien een klein aantal blijkbaar geen prijs stelde op deze gemeentelijke onderscheiding.

Bron: rhoen.nl


Penningen