Het Vergeten Leger
Nederlandsch Indië 1945-1950
Uitvoeringen:
A - C - D - E
E: Nederlandse aanmaak
Para-baretemblemen

- brons, eerst model,
  eerste slag








- messing, eerste model ,                       tweede slag (meest voorkomend)            








- zilver, hierover doen twee                     verhalen de ronde:
  a. te veel zilver bij de                               legering
  b. deze zou speciaal voor                          instructeurs zijn gemaakt

SOP wing, eigen aanmaak, slechts vijf exemplaren van bekend.
Para-brevet (wing) in metaal 1948
Embleem van de 'Parachute Vouw- Pakafdeling'
Voor de invoering van een eigen baretembleem droegen zij die gerechtigd waren een rode baret te dragen, hierop het witmetalen embleem van het Britse Parachute Regiment.
Para-brevet in metaal met zgn. 'actiesprong' 1949.
Para-brevet in stof met zgn. 'actiesprong'.
Foto serie van het SOP tijdens training
Exemplaar met afgeronde vleugels, volgens overlevering gedaan om te voorkomen dat de wing in de baret zou blijven steken.
School
Opleiding
Parachutisten
Foto' s/info: informatie over de para trainingshelm
De bronzen, messing en zilveren parawing gedragen door de parachutisten in Nederlands Indië zijn ontworpen op 15 maart 1946  door sergeant A.M.P. Kampschuur n.a.v. een prijsvraag. Hij kreeg voor zowel de wing als het SOP mouwembleem een bedrag van ƒ.50,-  uitgereikt door de commandant van de S.O.P. C. Sisselaar. De parawing was in eerste instantie bedoeld om op de linkerborst gedragen te worden en moest daarom van brons zijn, zoals dat bij alle K.N.I.L. wings het geval was. Kapitein P.E. van Beek heeft toen ongeveer 50 exemplaren van besteld. Door de grote werkdruk is de eerste besteling in de la van zijn bureau terecht gekomen en niet uitgegeven. Pas na het vertrek van kapitein P.E. van Beek werden de wings weer terug gevonden. In maart 1948 zijn de eerste parawings daadwerkelijk uitgereikt. Doordat het S.O.P. in de juni 1947 reeds over was gegaan op het model borstparawing van de Brits-Indiase para’s (zoals  gedragen  tijdens WO II in Ceylon door het Korps Insulinde), werd er besloten om de bronzen parawing in het vervolg op de baret te dragen, in plaats van het Nederlandse leeuwtje of de Britse baretparawing. De series na het bronzen model werden allemaal van messing geproduceerd omdat ze mooier glommen na het poetsen. Het oogje onderaan de parawing was bedoeld om na actiesprongen de parawing te voorzien van een kleine bar, dolkje of sterretje. Dit is echter nooit ingevoerd. Van het 1e model parawing zijn 3 verschillende slagen geproduceerd. Van het 2e en 4e model is 1 slag geslagen. En van het 3e model zijn diverse slagen gemaakt. Van het 5e model is in Nederland een stempel gemaakt maar hij is nooit geslagen. De parawings zijn gedragen van 1948 t/m 1954. Met weinig tot geen gevoel voor traditie heeft men toen besloten, in het kader van eenheid van tenue, het dragen van de wing als baretgesp te verbieden, de (voormalige) para's moesten deze toen vervangen met de gesp van de eenheid waar men toen bij diende.



Herdenkingsplaquette uitgereikt n.a.v. vier jaar SOP in 1950.

Vanwege de (vermeende) rol van RST'ers in de coup op Java van 23 januari 1950 (Westerling en de APRA strijdmacht) werden reeds vele KST-/SOP'ers relatief vroeg naar Nederland terug geroepen. Dientengevolge hebben slechts weingen deze herdenking kunnen bijwonen. Volgens beschikbare informatie zijn er slechts ca. 50 van deze plaquetten daadwerkelijk uitgreikt.
Foto's/info: de Rode baret
In eerste instantie was dus gekozen voor Australische/Britse (of Brits-Indiase) onderscheidingstekens, dit gold ook voor het 'Geoefend Parachutist' embleem,  echter dit werd i.t.t. de Britten niet op de mouw maar boven de linker borstzak gedragen.
Uitzonderlijke variatie uit de collectie van Frans Scalé.
Het is een Nederlandse aanmaak, jaren vijftig. Het vreemde aan dit embleem is:
- een mannetje in plaats van een dolk  - achtergrond LSK stof
Het embleem is in gedragen conditie.  De LSK achtergrond is nog wel te verklaren, na terugkeer uit Indië wilde een groot aantal "veteranen" overgaan in beroepsdienst De burgermaatschappij was geen vetpot en de aantrekkelijke banen waren reeds ingenomen door mensen die om wat voor reden dan ook niet naar Indië hoefden. Defensie had wel belangstelling voor de oud-Indiëgangers, maar stelde als voorwaarde dat kandidaten geen voorkeur konden uitspreken voor een bepaald dienstvak of standplaats. Men werd eenvoudigweg geplaatst waar op dat moment de behoefte aan instroom het grootst was.
Het is bekend dat de LSK begin jaren vijftig een groot aantal vacatures had en dat een flink aantal oud para's uiteindelijk bij dit onderdeel terecht is gekomen. Het is dus zeer wel mogelijk dat dit embleem is gedragen op een uniform in luchtmachtkleur. De (na-Indische) betekenis ervan is onduidelijk, officiële goedkeuring lijkt onwaarschijnlijk.

E.
*
Uitvoering E zou zijn gemaakt t.b.v. het R.S.T. (K.S.T/SOP) personeel dat reeds vroeg in 1950 was terug geroepen naar Nederland en gelegerd was te Chaam. Velen van hen waren hun emblemen inmiddels kwijt geraakt, en konden door deze Nederlandse aanmaak toch met trots hun 'herkomst' tonen.
Er bestaat in deze uitvoering ook een K.S.T. embleem.
D.
Naamlint gedragen door para's als korpsonderscheidingsteken hoewel het eerder gezien zou moeten worden als een bewijs/teken van geoefendheid. Later, nadat de 1e Paracompagnie was opgenomen in het nieuw gevormde Regiment Speciale Troepen, vervangen door  het naamlint 'SPECIALE TROEPEN'
Wandtegel. 10.5 x 10.5 cm.  'De Jong Gouda hand-painted'
Het tegeltje is van de BOP (Bond voor Oud Parachutisten), eind jaren ’80 begin jaren ’90 voor een reunie gemaakt. Zo is er t.b.v. andere reunie’s van de BOP een flesjes wijn, beeldje, casettebandje met commando muziek, munt, commando dolk met tekst etc. uitgegeven.
Vrijwel geheel verfloos exemplaar, slechts hier en daar nog wat kleur restanten. Achterzijde geen bevestgings-speld maar twee ogen t.b.v. een splitpen. Waarschijnlijk geen Cordesius exemplaar maar wellicht een exemplaar gemaakt door cliché fabriek Fafoeng, gevestigd te Bandung. Deze fabriek stond niet bekend om z' n hoge mate van kwaliteit, zowel als het ging om de afwerking als wat betreft het schilderwerk.
niet meer in eigen collectie
Document: Algemene eisen voor Parachutisten