Het Vergeten Leger
Nederlandsch Indië 1945-1950
Op de volgende pagina's krijgt u een overzicht van de diverse mouwemblemen (de zgn. 'Indië schildjes') zoals die door onze strijdkrachten (Koninklijke Landmacht, KNIL, de Luchtstrijdkrachten en Militaire Luchtvaart en de Koninklijke Marine) in het voormalig Nederlands Indië werden gedragen.
 
Slechts een klein deel van deze emblemen werd officieel ingesteld. Het overgrote deel werd door de troepen zelf ontworpen en vaak zonder verdere autorisatie dan van de bataljons- of overeenkomstige commandant aangemaakt en gedragen, hoewel artikel 78 van het 'Reglement op den Inwendigen Dienst der Koninklijke Landmacht' bepaalde: 'Het is verboden eigendunkelijk van de voorgeschreven tenuen en modellen van uitrusting en kleding af te wijken' en in het zesde lid van artikel 80 staat dat het verboden is niet voorgeschreven of niet toegestane toevoegingen aan de uniform te dragen.
 
In het Britse en Canadese leger was reeds een lange traditie ontstaan van eenheids-onderscheidingstekens en aangezien de KL na 1945 op Britse leest geschoeid werd ( letterlijk en figuurlijk) en een groot deel van de troepen daadwerkelijk in het Verenigd Koninkrijk opgeleid werd, kwamen deze militairen al snel in aanraking met deze traditie die al snel, op kleine schaal, navolging kreeg. De legerleiding was hier geen voorstander van, sterker nog, keurde dit sterk af. Een voorbeeld hiervan is het embleem van de Stoottroepen dat, hoewel zeer sterk in symboliek,  geen goedkeuring vond.
Maar Indië was ver van Den Haag verwijderd.  Het embleem van de Stooters (dat al in grote aantallen was aangemaakt) ging mee aan boord en werd reeds op weg naar Indie door de troep op de uniform aangebracht!
 
Vooral Generaal Spoor zag in dat het dragen van een eigen embleem een belangrijk positief effect op het saamhorigheids gevoel van een eenheid kon hebben. In april 1946 bepaalde hij dat voor brigades en divisiestafkwartieren mouwonderscheidingstekens zouden worden vastgesteld. Voor lagere eenheden werden zelfs ontwerp wedstrijden georganiseerd met prijzen voor het winnende ontwerp (zie 4-11 R.I.). Regel was dat het ontwerp uiteindelijk moest worden goedgekeurd door de Bevelhebber (vaak was dat veelal het Kabinet van de Bevelhebber). In de praktijk werd deze weg natuurlijk niet altijd gevolgd en ontstonden er emblemen die zonder goedkeuring gedragen werden. Als uitzondering gaf de commandant van de C-Divisie ('7 December'), generaal-majoor Durst-Britt,  geen toestemming tot het dragen van andere emblemen dan die van de eigen Divisie. Dit was voor een belangrijk deel ingegeven door het feit dat de divisie op West-Java in vrijwel organiek verband bij elkaar is gebleven.
 
De mouwemblemen werden oorspronkelijk geborduurd op stof en in de periode 1945-1946 soms op beide mouwen gedragen. Omdat het hoofdmotief in het embleem op beide mouwen naar voren dient te wijzen, ontstonden soms mouwemblemen in paren (bijv. het embleem van het 1-8 RI het Veluwe Bataljon). Na  enige tijd bleek dat stoffen emblemen, aangebracht op de dagelijks te wassen tropenkleiding snel verkleurden. Hoewel de stoffen emblemen toen meestal op een stevige ondergrond werden genaaid en van een sluitspeld of drukkers waren voorzien, zodat ze voor het wassen van de kleding konden worden verwijderd, ging men er langzaam maar zeker toe over de emblemen te laten vervaardigen in metaal. Metaalwarenfabrieken (de meest bekende fabriek was Cordesius & Zonen aan de Goenoeng Sahari te Batavia) stampten de emblemen uit metaalplaat en de vlakken werden met verf ingekleurd. Aan de achterkant werden emblemen voorzien van een sluitspeld.
Een nadeel was dat bij ruwe behandeling de verflaag van de emblemen snel beschadigd werd.
 
Behalve dat er dus stoffen en metalen emblemen zijn, kunnen de emblemen ook nog variaties in de uitvoering vertonen. Door aanmaak over de gehele archipel, of soms door vervaardiging door de militairen zelf, ontstonden afwijkingen in vorm, afmetingen en kleur.
 
Emblemen zijn bovendien in opvallend kleinere afmetingen vervaardigd. Dit kleinere model werd meestal op de tropenpet of op de bortszak gedragen. Zij werden echter niet officieel ingevoerd. Ook de zgn. herinneringsspelden, de allerkleinste uitvoering meestal v.v. een steekspeld, zijn niet officieel.
 
Een zeer grote variaties is op deze manier ontstaan, een schitterend verzamelgebied. Op de volgende pagina's wordt een overzicht gegeven van de emblemen die, tenzij anders vermeld,  thans in mijn collectie aanwezig zijn. Voor alle duidelijkheid: dit is (nog) geen compleet overzicht.  Echter met enige regelmaat mag ik mij gelukkig prijzen een nieuw embleem aan de collectie toe te kunnen voegen. Vanzelfsprekend zal dat embleem dan zo snel als mogelijk worden toegevoed aan de site. Tevens dank ik hierbij nadrukkelijk een aantal mede verzamelaars die welwillend afbeeldingen beschikbaar hebben gesteld t.b.v. dit overzicht!
 
Indien een variaties sterk afwijkt van het standaard model (dienstverstrekking), anders dan stof/metaal, zal deze variatie ook getoond worden in het overzicht waarbij, door het vermelden van een letteraanduiding,  wordt aangegeven welke variatie het betreft. Zie voor de beschrijving van de letteraanduiding van de verschillende variaties de volgende pagina.
 


 







 
Klik hier voor :

Nationale en Bijzondere emblemen
Hoofdkwartieren 
en Diensten
Divisies
Brigades
Terug naar:
FOTOGALERIJ
Territoriale 
Troepen
commando's
Infanterie
Bataljons KL
Infanterie Bataljons KNIL
Speciale 
Eenheden KNIL
Artillerie
Pantsertroepen
Genie
Geneeskundige
Troepen

Volgende pagina
Luchtmacht
Mouw-leeuwen
Aan- en 
afvoertroepen
VK-KNIL
Marine en
Mariniersbrigade
Nederlandse
Militaire Missie
Diverse 
emblemen:
Nederlands
Nieuw-Guinea
Bijlage 1 - Goedkeuring Korpsonderscheidingsteekens d.d. 11 juni 1946 283/GS/35
Weergave van het rondschrijven waarin  goedkeuring wordt gegeven voor de instelling van een aantal specifieke mouwemblemen.
Onderdeelsbiezen
Pan An Tui
Barisan
Pengawal NST
Diverse
Verbindings-
troepen
Negara Pasoendan